Inclusieve zorg vraagt aansluiten bij het perspectief van de ander
Inclusief werken in de zorg gaat over leren kennen van verschillende perspectieven, en vervolgens daarbij aansluiten. Hoe doe je dat?
Luisteren
Het is belangrijk om goed te luisteren naar wat je cliënt nodig heeft en door te vragen. Zo is het makkelijker om goede zorg te bieden. Ook hiermee werk je aan een relatie waarin de cliënt zich echt gehoord, gezien en begrepen voelt.
Erkenning
Aansluiten bij de ander kan beginnen bij het zien en erkennen van die persoon en de klachten. Bijna iedereen wil snel een oplossing geven voor een probleem. Maar die oplossing komt vaak niet aan als je geen erkenning hebt gegeven.
Erkenning geven hoeft niet veel tijd te kosten. Soms is het genoeg dat je zegt: wat vervelend om te horen (erkenning), wat kan ik voor je doen (aansluiten)? Zo ontstaat verbinding. Erkenning gaat ook over het doorvragen hoe iets voor iemand is.
“Ik heb heel veel geleerd van mensen met een migratieachtergrond. Wat ik van hen hoor, is dat hun klachten niet serieus zijn genomen. Iemand zegt dat hij pijn heeft. Ze gaan overdrijven. Hij heeft niks. De diagnose wordt in het laatste stadium vastgesteld. Dat veroorzaakt heel veel frustratie.” (Geestelijk verzorger, palliatieve zorg).
Cultuur kan ook invloed hebben op hoe iemand naar ziekte kijkt. En hoe iemand betekenis aan de ziekte geeft. Het is belangrijk om hier erkenning voor te bieden.
“Ik werkte als zorgverlener in de GGZ. Daar zag ik een Somalische vrouw. Vanuit wat ik geleerd had, zou je zeggen dat ze psychotisch was. Maar haar eigen verklaring was dat ze bezeten was door Djinns. Ze sliep daardoor slecht. Ik vroeg naar haar Djinns en wat ze hiermee zou willen. Daar hebben we een tijd over gepraat en zo kreeg ze steeds meer vertrouwen in mij (zorgverlener, GGZ)
Rekening houden met wensen en behoeften
Het is belangrijk om rekening te houden met behoeften en wensen. Ook als die cultureel zijn bepaald. Het kan helpen om wat basiskennis te hebben. Bijvoorbeeld over verschillen in verklaringen voor ziekte, of gebruiken rondom de laatste levensfase.
Maar let op dat je geen aannames doet over de ander. Dat is soms best lastig. Aannames maak je snel en iedereen heeft ze. Ze zorgen voor orde in de chaos. Wat belangrijk is, is dat je deze aannames blijft checken. Vooral op het moment dat je voelt: er gebeurt iets, het gaat niet goed.
Daarom is het belangrijk om altijd in gesprek te blijven met je cliënt.
Klopt het beeld dat je hebt van je cliënt?
Weet je welke behoefte je cliënt heeft?
Trek je de juiste conclusie?
Zo verklein je het risico dat je alles wat iemand (niet) vertelt, doet of deelt ziet als cultuur. Dit noemen we ook wel overculturaliseren.
Bij overculturalisatie kun je een medisch probleem ten onrechte zien als een cultureel probleem. Bijvoorbeeld als je het gedrag van een jongere met een Marokkaanse achtergrond en autisme verwart met culturele opvoednormen. Hierdoor kun je de echte zorgvraag missen. Dit voorkom je zo veel mogelijk door goed door te vragen.
“Er zijn vragen die me echt zouden helpen, maar die zijn niet vaak gesteld in mijn leven. Zoals: welke invloed heeft wat je voelt, dus je klachten, op jouw dagelijks functioneren? Er moet gevraagd worden wat voor invloed het op dit moment op mijn leven heeft. Ik zou me serieus genomen voelen als er wat dieper doorgevraagd wordt. Dan weet ik dat de zorgverlener denkt: ze heeft deze klacht, blijkbaar doet het haar iets, en heeft het ook invloed op andere gebieden van haar leven. Dan zou ik me echt serieus genomen voelen’.Client langdurige zorg
Communicatie
Bij inclusieve zorg is het belangrijk om aan te sluiten in communicatie. Dat gaat onder andere over non-verbale communicatie. Kijk je bijvoorbeeld veel op de klok, of ben je met je beeldscherm bezig? Dit kan je cliënt merken. Het beïnvloedt de vertrouwensband.
Aansluiten in communicatie gaat ook over begrijpelijke communicatie. Dat vindt iedereen prettig. Maar het is extra belangrijk voor:
Mensen die moeite hebben met lezen of schrijven
Mensen die niet of moeilijk spreken en op andere manieren communiceren
“Als een cliënt bij een dokter of ergens anders komt, denk ik dat je makkelijke vragen moet stellen. Vooral voor mensen met een beperking die eigenlijk al moeite hebben met de dokterstaal. Ik denk dat je dan de tijd moet nemen om dat gesprek te voeren. Normaal heb je tien minuten bij een dokter. Neem dan even iets langer de tijd voor die personen. Of het nou iemand met een beperking is, of iemand die ergens anders last van heeft, maar dat je dan even de tijd neemt. Dat je dan de goede vragen kunt stellen waardoor die persoon het gevoel heeft: ze luistert naar me. Op die manier.” Ervaringsdeskundige