Onderwijs in internationale mensenrechtenverdragen
Het recht op onderwijs is onderdeel van het kinderrechtenverdrag en van het VN Verdrag Handicap.
Artikel 23 kinderrechtenverdrag
Volgens artikel 23 van het kinderrechtenverdrag moeten gehandicapte kinderen goede zorg en onderwijs krijgen, zodat ze zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Gehandicapte kinderen moeten zo zelfstandig mogelijk kunnen leven. Ze moeten kunnen meedoen in de wereld.
Meer over het kinderrechtenverdrag (kinderrechten.nl)
Artikel 24 VN Verdrag Handicap
Artikel 24 van het VN-verdrag handicap beschrijft het recht van mensen met een beperking op kwalitatief goed onderwijs zonder discriminatie en op basis van gelijke kansen. Dat is een uitwerking van het recht op onderwijs, zoals vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en het Kinderrechtenverdrag.
Unicef over het recht op onderwijs voor kinderen met een handicap
Ieder kind heeft recht op onderwijs. Dat geldt ook voor kinderen met een handicap. Het VN Verdrag Handicap benadrukt dat inclusief onderwijs een fundamenteel mensenrecht is voor elk kind met een handicap. Een inclusief onderwijssysteem is een systeem dat plaats biedt aan alle leerlingen, ongeacht hun capaciteiten of vereisten, en op alle niveaus - kleuter-, lager, secundair, tertiair, beroepsonderwijs en levenslang leren.
Inclusie, integratie en segregatie en exclusie in het onderwijs
- Inclusie: iedereen in reguliere klas. De school sluit aan bij de onderwijsbehoeften van alle kinderen uit de buurt, ongeacht hun beperking of de ernst daarvan.
- Integratie: speciale klas op reguliere school. Kinderen met een beperking doen mee, op voorwaarde dat de rest van de school zich niet hoeft aan te passen.
- Segregatie: kinderen met een beperking gaan naar een aparte school.
- Exclusie: thuiszitters en kinderen met een ontheffing van leerplicht: Kinderen kunnen niet naar een school omdat de school geen passend aanbod biedt.
Specifieke ondersteuning in het onderwijs
Kinderen met een handicap horen toegang te hebben tot onderwijs zonder discriminatie en op basis van gelijkheid. Dit betekent het recht om niet gescheiden te worden en alle ondersteuning te krijgen die ze nodig hebben.
Sommige kinderen hebben specifieke ondersteuning nodig. Zoals:
- Blinde en slechtziende studenten moeten braille en andere alternatieve communicatiemethoden kunnen leren, evenals oriƫntatie- en mobiliteitsvaardigheden
- Dove en slechthorende studenten moeten de kans krijgen om gebarentaal te leren en hun taalidentiteit gepromoot te krijgen, evenals toegang tot hoogwaardige logopedische diensten, ringleidings technologie en ondertiteling.
- Leerlingen met communicatieve beperkingen moeten de mogelijkheid krijgen om zich uit te drukken met behulp van alternatieve of ondersteunende communicatie, waaronder gebarentaal, low- of hightech communicatie hulpmiddelen zoals tablets met spraakuitvoer, spraak uitvoercommunicatie hulpmiddelen (VOCAS) of communicatieboeken.
- Leerlingen met sociale communicatieproblemen moeten worden ondersteund door aanpassingen aan de organisatie van de klas, inclusief werken in tweetallen, peer-tutoring, dicht bij de leraar zitten en het creƫren van een gestructureerde en voorspelbare omgeving.
- Leerlingen met een verstandelijke beperking moeten gemakkelijk leesbaar les- en leermateriaal krijgen in een veilige, stille en gestructureerde leeromgeving.
Meer leraren met een handicap op scholen helpt om gelijke rechten te bevorderen, en om meer expertise en vaardigheden in de school te brengen. Zij vormen ook belangrijke rolmodellen.